Zwart Nazareth
The Amazing Stroopwafels
Tekst en muziek: Wim Kerkhof
Hij ziet aan 't einde van de lange dijk
Een stad met korenmolens staan
Een lokkend vergezicht voor reizigers
't Is nog een goed kwartier te gaan
Maar dichterbij, 't is onbestemd
Een vreemde geur die hem beklemt
Achter de Teerstoof, verbrande erven
Daar woont het grauw, Jan met de pet
Open riolen, waar zelfs de ratten sterven
Welkom in Zwart Nazareth
Tussen de huizen aan de smalle gracht
Hangt kolendamp en afvalstank
Hij loopt behoedzaam donk're stegen in
En alles ademt sterke drank
De branderijen braken vuur
Wat doet hij op dit late uur?
Achter de Teerstoof, verbrande erven
Daar woont het grauw, Jan met de pet
Open riolen, waar zelfs de ratten sterven
Groeten uit Zwart Nazareth
En vuile kind'ren drommen om hem heen
In sloppen heerst de difterie
Hij komt op goed geluk het doolhof uit
Voor de Hervormde pastorie
Een vrouw vraagt: Viel de reis u mee?
U bent de nieuwe dominee
Achter de Teerstoof, verbrande erven
Daar woont het grauw, Jan met de pet
Open riolen, waar zelfs de ratten sterven
Groeten uit Zwart Nazareth
Schiedam: Zwart Nazareth
Ook het beeld dat Piet Paaltjens in zijn gedicht 'Het zwart Schiedam' schetste was weinig rooskleurig. Hij werd in Schiedam zo depressief dat hij zijn leven beëindigde. De Rotterdamse, eigenlijk Vlaardingense band The Amazing Stroopwafels bezong Zwart Nazareth (en Piet Paaltjens) in een gelijknamig lied. Klik op onderstaande luidspreker op deze pagina.
Piet Paaltjens was het pseudoniem van de Nederlands dichter en predikant François HaverSchmidt (Leeuwarden, 14 februari 1835 – Schiedam, 19 januari 1894).
Zwart Nazareth
Het zwart Schiedam
Een kijkjen in Uw Oud Schiedam.
Och, wil het niet gansch vergeten!
Gij hebt er toch zeker ook menig uur
Van echt geluk gesleten.
Een onafboenbre roetkorst kleeft
(Dat 's waar) er aan iederen gevel,
En over havens en straten hangt
Er een eeuwige steenkolennevel.
Ook zou alleen een verkouden mensch
Op zijn eerewoord durven ontkennen,
Dat het makkelijk valt, om aan den geur
Van deze stad te wennen.
Hier mengt de gist haar zoetigen walm
Met zure spoelingdampen,
Wijl mestossenstal en beschadigde gerst
Om den prijs van Uw reukorgaan kampen.
En voeg daar nu de wasems bij
Die er onophoudelijk stijgen
Uit glasblazerij en kaarsenfabriek
Dan zoudt ge er genoeg haast van krijgen.
Gelukkig maar, dat de boventoon
In het koor van al deze st...ken
Toch altoos blijft en blijven zal
Aan den edelsten aller dranken.
Den drank, die van ons Hollandsch volk
Het nakroost van stoere reuzen,
Nog eenmaal, zegt men, een bende maakt
Van louter jeneverneuzen.
Doch, zoo er dus wel dit en dat
Op haar viel af te dingen,
Voor u toch knoopen zich aan Schiedam
Ook schoone herinneringen.
‘k meen, gij vondt er nu en dan
Wel uren en wel menschen,
Die gij bij poozen van heeler hart
Terug zoudt kunnen wenschen
In ieder geval (daar sta ik voor in)
Schuilt er tusschen de branderijen
Nog meer dan eentje, die er U
Terugwenscht tusschenbeien.
Zij gunnen U de weelde wel
Van het frissche buitenleven,
Doch hadden met dat al toch liefst,
Dat gij onder hen waart gebleven.
En ging dat niet langer, in vredesnaam!
Ze willen dan maar denken,
Dat gij hun in Uw binnenste soms
Nog een vriendelijken groet blijft schenken.
Zoo'n groet ook vraagt, zoo vaak Uw oog
Weer eens rust op dit stadsgezichtje,
Voor hem en zijn huis in het zwart Schiedam
De maker van dit dichtje.
Sept. 1880
Zwart Nazareth
Waarom had in 1881 uitgerekend Schiedam ± 400 branderijen en stonden er 17 molens langs de vesten? Oorzaak was Rotterdam, waar het door de vele branderijen in de binnenstad, door de rook en stank niet meer te harden was. Men werd gedwongen zijn bedrijf naar elders te verplaatsen en Schiedam met zijn ligging was perfect.
In 1594 werd hier de eerste jenever gestookt en kwamen er tientallen branderijen, molens en mouterijen langs de waterkanalen. Al gauw kwamen er glasblazerijen, kuiperijen en drukkerijen bij en vormde zich hier een hele industrietak. Dit zou tot 1890 zo blijven. Blijkbaar was het voor de arbeiders minder erg om tussen stank en rook te moeten wonen. Op een gegeven moment moet de binnenstad doordrenkt zijn geweest met de walm van alcohol en mout, kinderen speelden op de vaten die op straat stonden en vaders kwamen bezopen van hun werk thuis, want om ze aan de branderij te binden werden ze voor een deel met alcohol uitbetaald.
In de Brandersbuurt ’Achter de Teerstoof en Verbrande Erven’ liggen de voormalige sloppensteegjes waar de arbeiders woonden. De schrijver F. Bordewijk heeft in zijn verhaal ’Verbrande Erven’ deze binnenstad beschreven. Straatnamen als 'Verbrande Erven' spreken in dat verband boekdelen. Bordewijk wijdde de novelle 'Verbrande Erven' aan Schiedam met als treffend citaat over de toestand van de stad: "Des zomers lag zij te midden van het sappigst Hollands weidelandschap te braken als een zwarte vulkaan. De felle vuren der glasblazerijen omkringden haar in een krans helse rozen".
Zwart Nazareth is een inmiddels in onbruik geraakte bijnaam voor Schiedam.
Klik op de luidspreker voor het liedje
Een bekend straatje in oud-
In die stoof werden de netten van de vissers tegen de invloed van het zeewater behandeld.
Deze teerstoof bediende vermoedelijk die lijnbanen die zelf niet over een dergelijke inrichting beschikten.
Verbrande erven duidt op het erf waarop de teerstoof stonden en derhalve de grond zwart verbrand waren